12/5/’25 – met conversatie op twitter (scroll v)
Gisteren stelde ik de vraag aan Grok. De vraag is neutraal gesteld, zo is de bedoeling. Hier het volledige antwoord.
“De vraag naar het wetenschappelijk bewijs voor de zoönose-theorie versus de lablek-theorie over de oorsprong van SARS-CoV-2 is complex en gevoelig, omdat beide hypotheses nog niet definitief zijn bewezen of weerlegd. Ik zal de beschikbare informatie samenvatten op basis van wetenschappelijke bronnen en de stand van zaken tot mei 2025, met een kritische blik op beide theorieën.
Zoönose-theorie
De zoönose-theorie stelt dat SARS-CoV-2 van nature is overgesprongen van dieren (waarschijnlijk vleermuizen, mogelijk via een tussengastheer) op mensen, zoals eerder gezien bij SARS-CoV-1 en MERS.
Belangrijke aanwijzingen:
- Genetische analyse: Studies tonen aan dat SARS-CoV-2 sterke overeenkomsten heeft met coronavirussen bij vleermuizen (bijv. RaTG13, 96% genetische overeenstemming). De genetische structuur van het virus vertoont kenmerken van natuurlijke evolutie, zoals willekeurige mutaties door het hele genoom, wat minder typisch is voor gerichte genetische manipulatie.
- Epidemiologisch bewijs: Twee studies in Science (juli 2022) identificeerden de Huanan-zeevruchtenmarkt in Wuhan als het epicentrum van de uitbraak. Genetisch materiaal van SARS-CoV-2 werd aangetroffen in monsters van de markt, samen met sporen van dieren zoals wasbeerhonden en civetkatten, die vatbaar zijn voor het virus. Veel vroege menselijke gevallen waren gelinkt aan deze markt.
- Historisch precedent: Zoönoses zijn een bekende oorsprong van pandemieën (bijv. SARS, MERS, influenza). De aanwezigheid van wilde dieren op markten in China creëert een plausibele setting voor overdracht.
- WHO-rapport: Het WHO-team, inclusief viroloog Marion Koopmans, concludeerde in 2021 dat een zoönose via een tussengastheer de meest waarschijnlijke oorsprong is, hoewel volledige openheid van China ontbrak.
Zwakke punten:
- Het exacte tussengastheer-dier is nog niet geïdentificeerd, en het precieze pad van vleermuis naar mens blijft onduidelijk.
- Gebrek aan volledige toegang tot Chinese data, zoals vroege patiëntgegevens en monsters van wilde dieren, bemoeilijkt sluitend bewijs.
- Sommige vroege gevallen hadden geen directe link met de Huanan-markt, wat ruimte laat voor alternatieve hypotheses.
Lablek-theorie
De lablek-theorie stelt dat SARS-CoV-2 per ongeluk is ontsnapt uit een laboratorium, waarschijnlijk het Wuhan Institute of Virology (WIV), waar onderzoek werd gedaan naar coronavirussen.
Belangrijke aanwijzingen:
- Locatie van het WIV: Het WIV ligt in Wuhan, dicht bij het epicentrum van de uitbraak, en voerde onderzoek uit naar vleermuiscoronavirussen, inclusief ‘gain-of-function’-experimenten om virussen besmettelijker te maken.
- Ziektegevallen bij WIV-personeel: Een Amerikaans inlichtingenrapport meldde dat drie WIV-medewerkers in november 2019 coronagerelateerde klachten hadden en in het ziekenhuis waren opgenomen, vóór het eerste officiële geval. Dit is echter niet onafhankelijk bevestigd.
- Furine-knipplaats: Sommigen wijzen op de aanwezigheid van een furine-knipplaats in SARS-CoV-2, een enzym dat de besmettelijkheid verhoogt en niet voorkomt in de nauwst verwante coronavirussen. Dit wordt door sommigen gezien als een teken van genetische manipulatie, hoewel furine-knipplaatsen ook in andere coronavirussen voorkomen.
- Gebrek aan Chinese transparantie: China’s weigering om volledige toegang te geven tot WIV-data en laboratoriumlogs voedt speculatie over een doofpot.
Zwakke punten:
- Er is geen direct bewijs (bijv. laboratoriummonsters of documenten) dat SARS-CoV-2 uit het WIV komt of kunstmatig is gemaakt. Claims over genetische manipulatie, zoals de furine-knipplaats, zijn speculatief en worden betwist, omdat natuurlijke evolutie deze eigenschap ook kan verklaren.
- De genetische structuur van SARS-CoV-2 toont geen duidelijke sporen van directe manipulatie, zoals je zou verwachten bij een ‘knutselvirus’.
- Veel virologen, waaronder Eric Snijder, stellen dat de willekeurige verspreiding van mutaties in het genoom pleit tegen menselijke constructie.
- Inlichtingenrapporten, zoals die van de VS, zijn vaak gebaseerd op indirecte aanwijzingen en niet op harde wetenschappelijke data, wat hun betrouwbaarheid beperkt.
Vergelijking van wetenschappelijk bewijs
- Zoönose-theorie: Deze heeft meer empirisch bewijs, zoals genetische analyses, epidemiologische data van de Huanan-markt, en de aanwezigheid van vatbare dieren. De studies in Science (2022) bieden concrete data die een natuurlijke oorsprong ondersteunen. Echter, het ontbreken van een geïdentificeerde tussengastheer en beperkte Chinese samenwerking laten ruimte voor onzekerheid.
- Lablek-theorie: Deze steunt voornamelijk op indirecte aanwijzingen (locatie WIV, ziektegevallen, furine-knipplaats) en speculatie over gebrek aan transparantie. Er is geen ‘smoking gun’, zoals laboratoriummonsters of documentatie, die een lek bevestigt. De theorie is plausibel maar mist harde wetenschappelijke onderbouwing.
Wetenschappelijke consensus
De meeste virologen en epidemiologen, inclusief de WHO, beschouwen de zoönose-theorie als waarschijnlijker op basis van het beschikbare bewijs. Een lablek wordt niet uitgesloten maar wordt als minder waarschijnlijk gezien vanwege het ontbreken van directe bewijzen. Toch blijft de discussie gepolariseerd, deels door politieke invloeden en gebrek aan toegang tot Chinese data, wat een forensisch onderzoek bemoeilijkt.”
Conclusie
De zoönose-theorie heeft momenteel meer wetenschappelijk bewijs, met name door genetische en epidemiologische data die een natuurlijke oorsprong ondersteunen. De lablek-theorie is niet onmogelijk maar blijft speculatief door het ontbreken van directe bewijzen. Beide theorieën lijden onder onvolledige data, vooral door China’s beperkte medewerking. Voor een definitieve conclusie is verder onafhankelijk onderzoek nodig, inclusief toegang tot WIV-laboratoria en vroege patiëntgegevens.
