We haten de overheid heimelijk allemaal

Overpeinzing bij de VLUCHTELINGENCRISIS – De overheid moet handelen, de politiek schakelt noodgedwongen over op het kritische, oplossing zoekende brein voor de korte en lange termijn.

Oud-premier Lubbers zou ooit gezegd hebben: “We hebben allemaal een ding gemeen en dat is dat we allemaal een hekel aan de overheid hebben.” Hebben we allemaal een hekel aan de overheid, enkele uitzonderingen wellicht daargelaten, zoals immigranten en de 2% die lid is van een politieke partij? En hoe is deze weerzin tegen de overheid bij burgers èn ambtenaren dan te verklaren? Heeft het mischien te maken met een gebrek aan geloofwaardigheid van de overheid? Want hoe is het toch mogelijk dat de Nationale Ombudsman bij het PGB-debacle voor de zoveelste maal constateert dat de politiek de uitvoering en de ICT-aspecten zwaar heeft onderschat? Dat wisten we toch al, we hebben dit toch zien aankomen? Waarom loopt het dan weer mis? Hoe is het toch mogelijk dat onze politici de publieke sector zo schromelijk verwaarlozen?

Ik kom tot de volgende verklaring. Mensen functioneren op twee bewustzijnsnivo’s. In de basisstand domineert het oppervlakkige bewustzijn, het stelt ons in staat om snel te oordelen en te handelen (1). Indien nodig activeren we het kritische, nadenkende bewustzijn, dat ons in staat stelt om tot logisch samenhangende en doordachte inzichten te komen (2). De werking van het snelle en het kritische bewustzijn zijn door Daniel Kahneman als de two systems beschreven in zijn meesterwerk Thinking, Fast and Slow .

het snelle, uitgesproken brein

In ons alledaags denken en handelen staat het brein in de snelle basisstand. Het snelle brein beantwoordt de vraag die opiniepeilers stellen: waar gaat u op stemmen? Maar of dat ook zo is? In het snelle brein is democratie een kwestie van vierjaarlijks verkiezingen en dan kiezen we wie ons mag vertegenwoordigen en besturen. De politiek beslist, wetten worden aangenomen en de overheid voert deze wetten uit. Het snelle brein stelt ons in staat politiek correct te zijn als de sociale situatie daar om vraagt. Overheidscommunicatie richt zich op het snelle brein: “Dat soort vragen, daar is UWV voor. Kijk op uwv.nl. Je krijgt er duidelijke antwoorden, waarmee je verder kan”.
Politici zijn getraind in het werken met het snelle brein. Budgettaire kaders en positieve mediacommunicatie zijn bouwstenen voor het brein. Met prijsuitreikingen huldigen politici ambtenaren en best practices in het publieke domein en ze geven daarmee de boodschap af dat de politiek zich bekommert om de overheid. Mediatraining is voor elke politicus een conditio sine qua non. In het tijdperk van de social media is er altijd wel ergens brand: “Minister, wat vindt u hier nu van?” Het snelle politieke brein moet PowNed van repliek kunnen dienen.

het kritische, beschouwende brein

Het kritische brein wordt geactiveerd bij het verschijnen van rapporten van de Algemene Rekenkamer, de Nationale Ombudsman en bij Parlementaire enquêtes. Men neemt, als is het vluchtig, kennis van de belangrijkste, noodzakelijkerwijs scherp geformuleerde conclusies. Wie het interesseert verdiept zich in het onderzoek en de aanbevelingen. Nu moeten politici op hun tellen passen, er worden moeilijke vragen gesteld. De externe communicatie wordt grondig voor geëxerceerd. Men belooft beterschap, ja er worden al maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen. In de media verschijnen deskundigen, iedereen doet zijn plas en de leercyclus is rond.

Als mensen in hun kritische bewustzijnsstand zitten realiseren ze zich dat de overheid complex is en dat er bij de uitvoering van taken veel komt kijken. Het gaat dan om de bedrijfsvoering, de noodzaak van ketensamenwerking en Good governance. Nu wordt het ingewikkeld, politici en het grote publiek haken af. In het volhardende kritische brein weten we dat de politiek deze complexiteit niet aan kan en er ook niet aan wil. Vrijwel alle politici opereren vanuit de snelle bewustzijnsmodus en zijn getraind in het ontwijken van lastige vragen die het dieperliggende bewustzijn triggeren. Hier zien we Rutte’s meesterschap.
Het kritische bewustzijn wordt getriggerd als de eigen wettelijke rechten in het geding zijn. Dan slaan we alarm en dienen een bezwaarschrift in. Desnoods stappen we naar de rechter.

5,5 Miljoen mensen hebben de afgelopen dagen van de Belastingdienst twee brieven na elkaar ontvangen. In de eerste brief staat het bedrag van de aanslag inkomstenbelasting van 2014. In de tweede brief staat dat we vier maanden uitstel van betaling hebben. Als je precies wilt weten wat dit betekent en of je wellicht toch invorderingsrente moet betalen kun je doorklikken op een link. Waarom krijgen we twee brieven plus een link voor de aanslag van de inkomstenbelasting, waarom niet één brief? Omdat het belastingsysteem het niet aankan. Het is te complex, er zijn meerdere systemen en er moet rekening worden gehouden met uitzonderingen. Zo maak je geen vrienden. Temeer daar diezelfde Belastingdienst mensen en bedrijven voortdurend met haar eigen interne problemen opzadelt. We kunnen het niet leuker maken, wel gemakkelijker (?).

De decentralisatie van hulp- en zorgtaken naar de gemeenten illustreert de slordige manier van werken bij de overheid. De kritische beschouwer denkt de dat hele operatie ingegeven is door bezuinigingen en het onvermogen om taken op centraal niveau goed te regelen en dat het verhaal van de participatiesamenleving er later bij verzonnen is. Over het beëindigen van de huishoudelijke hulp door individuele gemeenten worden nu verschillende rechtszaken gevoerd. De burger zoekt het voortaan zelf maar uit.

De marktwerking in de publieke domein is een ander, treffend voorbeeld van een falende centrale overheid die haar problemen over de schutting kiepert. De markt zou uitvoerende taken beter èn goedkoper doen dan de overheid. Maar beide claims, de markt doet het beter en de markt doet het goedkoper, zijn nog nooit bewezen. In 2013 concludeerde de TU Delft wel dat het nederlandse spoor na de opsplitsing minder efficiënt is geworden en dat de productiviteit van het spoor is gedaald.
Als niet direct het eigen belang meespeelt loopt de individuele kritische houding stuk op institutionele muren. Het raadgevend referendum is net bij wet geregeld. Maar de Tweede Kamer heeft geen oor naar een adviserend referendum over de manier waarop Nederland besluiten neemt in haar relatie tot de EU.

Steeds als we moeite doen om kritisch na te denken over het functioneren van de overheid (en de politiek) stuiten we op een geloofwaardigheidsprobleem. Er zijn zoveel voorbeelden te geven, denk bijvoorbeeld aan de aanpak van de topinkomens in de publieke sector. En men heeft de mond vol van integriteit. Maar politici die door de mand vallen (en daar moet heel wat voor gebeuren, zie staatssecretaris Martin van Rijn), krijgen na verloop van tijd toch weer een exclusief baantje toegeschoven. Geen wonder dat het vertrouwen in de overheid helemaal weg is. Landelijke politici zijn er klaarblijkelijk niet voor ons, ze zijn tegen ons. Het zijn de wachters van de overheid.
Natuurlijk, het individu beschikt over mogelijkheden om vermeend onrecht aan te vechten. Hij kan een bezwaarschrift indienen en desnoods naar de rechter stappen. Het gaat hier om de vraag wat de mens denkt en voelt. Emoties zijn onderdeel van het snelle brein. De individuele mens voelt zich machteloos tegenover een almachtige staat, die ongeloofwaardig en onbetrouwbaar is. Hoe reageert het emotionele brein hier op? In het openbaar houden we de overheid te vriend. Maar heimelijk haten we diezelfde overheid.
Dat is waar Lubbers op doelde.

Column op Z24.nl: Waarom we een hekel hebben aan de overheidZ24nl