Tien jaar marktwerking in de zorg in Arts en Auto 12/2016

In het kerstnummer van Arts en Auto verscheen Tien jaar marktwerking in de zorg: https://www.artsenauto.nl/tien-jaar-marktwerking/

 

Reacties per mail

van: Arnold Brouwer, apotheekhoudend huisarts – En nu lees ik in Arts en Auto, wat net in de bus valt, een artikel van jouw hand waarin alles nog eens heel duidelijk wordt verwoord. Prima!

van: Pieter van den Hombergh, IQhealthcare Radboud UMC Nijmegen – Jouw artikel was helder en relevant. Want er is bar weinig goed onderzoek naar de invoering van de marktwerking. Dat is een ideologisch besluit. Dus is jouw artikel al weer meer houvast.

 

 

Eleven Countries Survey: “Nederlandse gezondheidszorg aan de top” (RTL Nieuws) ?!

RTL Nieuws bericht: http://www.rtlnieuws.nl/gezondheid/nederlandse-gezondheidszorg-aan-de-top

Nederlandse gezondheidszorg aan de top (?!)

MIJN CONCLUSIE (FACTCHECK): APERTE NONSENS

Het bericht staat op Health Affairs en is gebaseerd op een bericht op Commonwealthfund.org, een gerespecteerde bron. Ze zijn kennelijk een sponsor van dit onderzoek. Maar dit is niet de conclusie van het Commonwealthfund, het is een bericht op hun website: The views expressed are those of the authors and should not be attributed to the Commonwealth Fund.

Kortom: het Commonwealthfund heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit onderzoek, maar het is niet gedaan in naam van. Dit onderzoek zegt niets over de mening van het Commonwealthfund.

Opzet en inhoud van het geciteerde onderzoek:

Het gaat om een telefonische enquete met een lage respons. Uit de Appendix blijkt dat de respons van de kwetsbare inkomensgroepen laag is (waar ook nog onvoldoende voor gecorrigeerd lijkt te zijn), het zijn vooral de relatief hogere inkomensgroepen die gereageerd hebben.

De survey is een lofzang op de poortwachtersfunctie van de huisarts en de vernieuwingen in de 1e en anderhalve lijnszorg in Nederland. Terecht. Maar de poortwachterfunctie is een historische verworvenheid. En hoe moeilijk is het om een goede fysieke toegankelijkheid te organiseren in een land zo klein en vlak als Nederland dat over zulke goede, geasfalteerde wegen beschikt? Daar komt bij dat wij een in internationaal opzicht ver ontwikkelde digitale infrastructuur hebben. De andere 10 landen hebben grote geofysische beperkingen. Het enige nieuwswaardige zou mogelijk kunnen zijn dan er rondom de 1e lijn in Nederland interessante vernieuwingen plaatsvinden. Maar dat is niet de teneur van de berichtgeving. Het gaat hier om de 1e lijnszorg, een bedrag van 8,5 miljard jaarlijks, ca. 10% van de kosten van de gehele Nederlandse gezondheidszorg. https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/eerstelijnszorg/kosten/kosten-naar-sector#node-kosten-van-eerstelijnszorg  Om nu op basis van 10% van de sector te concluderen dat de Nederlandse gezondheidszorg aan de top staat … is volstrekt misplaatst!

Wat te denken van het ministerie VWS dat dit bericht publiceert op: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2016/11/17/nederlandse-zorg-scoort-hoog-in-nieuw-internationaal-onderzoek ?

MIJN WERKWIJZE

<klik> op link > http://content.healthaffairs.org/content/early/2016/11/14/hlthaff.2016.1088

Site met Abstract en kader met opties: Full Text , kies Full Text. NB: Om de Appendix te kunnen openen moet je subscriber zijn, dat kost geld.

In New Survey Of Eleven Countries, US Adults Still Struggle With Access To And Affordability Of Health Care

Abstract: 

In all countries, shortfalls in patient engagement and chronic care management were reported, and at least one in five adults experienced a care coordination problem. Problems were often particularly acute for low-income adults. Overall, the Netherlands performed at the top of the eleven-country range on most measures of access, engagement, and coordination.

Limitations:

First, populations that were hard to reach— (…)

Second, the survey had reasonable but still low response rates, which might introduce bias in an unknown direction.

Tekst:

The Dutch system—which includes the best access to same- or next-day appointments and after-hours health care, low use of the ED, relatively few problems with coordination of care, and the lowest rate of reported gaps in the doctor-patient relationship—provides an example of what works.One of the system’s features that underpin its performance is that almost all Dutch citizens are registered with a general practitioner of their choice, so that doctors know their patients’ medical history.14 Dutch general practitioners also have a statutory responsibility to provide after-hours care, which is usually met through cooperatives that provide walk-in care and also have electronic access to the patient’s primary care record—thus ensuring an alternative to the ED and reducing fragmentation of care.16 In addition, 88 percent of Dutch general practitioners make home visits.15 Dutch primary care doctors were early adopters of electronic medical records and report one of the highest rates (70 percent) of being able to exchange information electronically of doctors in the eleven countries, facilitating care coordination between providers. Multidisciplinary teams are the norm in Dutch primary care, with over 90 percent of health care practices employing nurses or case managers to help manage care for patients with chronic conditions, and an increasing number of practices are participating in care groups that receive payments to assume overall clinical responsibility for managing and coordinating care for such patients.17 All of these system features help make Dutch primary care particularly effective.

Among the most striking findings of the survey whose results are reported here are the missed opportunities across countries for health promotion. The vast majority of adults in all countries, except the United States, are not being engaged in conversations about how to lead a healthy lifestyle through good nutrition and exercise.

Disclaimer onderaan:

This study was supported by the Commonwealth Fund. The views expressed are those of the authors and should not be attributed to the Commonwealth Fund.

 

 

Nationaal Zorgfonds bespaart 4,4 miljard per jaar en verlaagt CO2-footprint

update 6/11/2016 – De berekening van de besparingen op de overhead (2.25 miljard minimaal) is nu onderbouwd met internationaal wetenschappelijk onderzoek.

Een Nationaal Zorgfonds als nieuw op te richten Zelfstandige Bestuur Organisatie neemt de rol van Zorgregisseur op zich. Het zou een gigantische verbetering kunnen betekenen. Het is niet onaannemelijk dat de cure ruim 10% goedkoper kan zijn dan de huidige cure en een  betere zorgkwaliteit kan leveren, omdat samenwerkende zorgprofessionals geen eigen financiële belangen meer nastreven en de patiënt daardoor werkelijk centraal zullen kunnen stellen. Er is genoeg werkgelegenheid in de thuis-en ouderenzorg om het verlies aan banen door het opheffen van de zorgverzekeraars te kunnen compenseren. Ook worden door ICT-standaarden de mogelijkheden van e-Health beter benut en wordt een organisatorisch fundament gelegd voor een adaptief stelsel dat op technologische ontwikkelingen kan inspelen en ook voorwaarden daar aan kan stellen. Omdat zorgproductie niet meer centraal staat wordt doelmatiger omgegaan met beschikbare middelen, wat hoogstwaarschijnlijk een belangrijke bijdrage aan de klimaatdoelstelling kan opleveren. Een staatscommissie zou dit scenario moeten onderzoeken.
kostenbesparing-nzf-29102016

Toelichting 4,4 miljard jaarlijkse kostenbesparing Cure

De jaarlijkse kostenbesparing ten opzichte van het huidige stelsel wordt geraamd op ca. 4,4 miljard euro, dit is 10% van het macro-budget.

Het opgebouwde Eigen Vermogen bij de Zorgverzekeraars wordt afgezonderd (een Voorziening) voor de financiering van de transitie. De totale kostenbesparing komt er dan zo uit te zien. 

Directe kosten zorgverlening (80% van 45 miljard: 36 miljard):

• Minder vermijdbare heropnames: 45 miljoen
Berekend door het CPB in het rapport Zorgkeuzes in kaart, beleidsoptie 60: ‘Verminderen vermijdbare heropnames’. Zie hiervoor. Positief effect qua CO2-footprint.co2-footprint-19092016

• Substitutie eenvoudige 2e lijnszorg: 15 miljoen
Berekend door het CPB in het rapport Zorgkeuzes in kaart, beleidsoptie 51: ‘Substitutie eenvoudige tweedelijnszorg’. Zie hiervoor.

• Procesoptimalisatie door samenwerking en ICT-standaarden: 1.080 miljoen

Betreft de directe kosten: 80% van 45 miljard = 36 miljard. 3% Kostenbesparing door betere samenwerking tussen 1e, 2e en 3e lijn: 1.080 miljoen. Onderbouwing: 1. Prof. Gert Westert, Radboud UMC stelt dat 20% kostenbesparing in ziekenhuizen mogelijk is onder voorwaarden; 2. Argumentatie – Doordat (commercieël gedreven) concurrentie tussen zorginstellingen nagenoeg verdwijnt ontstaat een playing field voor optimale onderlinge samenwerking tussen zorgprofessionals; c. Argumentatie – ICT-standaarden helpen bij een effectieve en efficiënte informatie-uitwisseling, denk aan het EPD en persoonlijke en draagbare e-Health toepassingen (gezondheidsapp ’s  e.d.). De ICT-investeringskosten zullen aanzienlijk lager uitvallen. Het Rijk moet daartoe e-Standaarden opleggen. Het gaat hier in zijn totaliteit om een betere en functionelere inrichting van processen en organisaties in de medische zorg, het betreft alle primaire processen, de directe kosten. Schatting is waarschijnlijk nog te bescheiden.

co2-footprint-19092016

• Capaciteitsplanning: 85 miljoen
Berekend door het CPB in het rapport Zorgkeuzes in kaart, beleidsopties 41 en 42: ‘Capaciteitsregulering dure infrastructuur’ en ‘Capaciteitsplan spoedeisende hulp’. Zie hiervoor. Let wel, capaciteitsplanning is alleen goed mogelijk als er een centrale regisseur is, zoals een Nationaal ZorgFonds als een ZBO. De idee van concurrerende zorgverzekeraars sluit een capaciteitsplanning uit. Pure logica. Positief effect qua CO2-footprint.

Indirecte kosten zorgverlening (20% van 45 miljard: 9 miljard):     2,25 miljard

In 2014 berekende een internationale groep van gezondheidszorgexperts dat Nederland op de VS na de hoogste administratieve kosten bij ziekenhuizen heeft: 19,8%.  https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25201663 We nemen het percentage van 20% over voor de gehele cure. De indirecte kosten kunnen structureel met 25% omlaag door lagere administratieve lasten in twee opzichten: 1. Vereenvoudiging van de financiering van zorginstellingen: 1.1. er is slechts een opdrachtgever, ipv. verschillende opdrachtgevers (Nationaal ZorgFonds ipv. verschillende zorgverzekeraars); 1.2. er komt per zorginstelling een lump-sum als ‘bestaansbudget’; 1.3. een betaling voor verrichte behandelingen (zgn. operating fund); 1.4 als gevolg hiervan ontstaat een veel simpeler administratieve organisatie bij alle zorginstellingen. 2. Vereenvoudiging van verplichte registraties en toelatingsvereisten (twee toezichthouders komen te vervallen: NZa en ACM). Een verlaging van de administratieve lastendruk met 25% komt overeen met een bedrag van    2,25 miljard. Dit bedrag kan nog hoger gaan uitvallen.

Beëindigen zorgverzekeraarsco2-footprint-19092016

• Beëindigen zorg bij overige zorgverzekeraars: 133 miljoen
Dit is 10% van de totale kostenbesparing bij de grote 4 Zorgverzekeraars die 90% van de zorgmarkt in handen hebben, een zuiver verhoudingsgetal.

• Afstoten zorgdeel Achmea: 344 miljoen
De totale formatie van de zorgdivisie van Achmea is niet bekend, omdat Zorg niet de enige verzekeringstak is. Uitgegaan is van een formatie van 2500 fte., dit is waarschijnlijk aan de lage kant. De gemiddelde kosten per formatie van VGZ/CG/Menzis zijn genomen om de totale bedrijfskosten van Achmea-Zorg te berekenen, dit leidt tot 334 miljoen (kosten/fte. * aantal fte.: 2500 * 133.699= 334,248 miljoen).

• Beëindigen VGZ, CZ en Menzis: totaal 996 miljoen
Deze drie grote zorgverzekeraars houden op te bestaan. Er gaat werkgelegenheid verloren, de kosten van een Sociaal Plan zijn niet meegenomen: onderdeel van de transitiekosten. Op basis van de geconsolideerde winst- en verliesrekeningen in de Jaarrekeningen van 2015 zijn de totaalbedragen genomen van de ‘Bedrijfskosten uit gewone bedrijfsvoering: acquisitiekosten, Beheers- en personeelskosten, afschrijvingen bedrijfsmiddelen’. Deze totalen zijn per zorgverzekeraar gedeeld op het aantal fte., dit geeft de kosten/fte. per zorgverzekeraar. De gemiddelde kosten/fte. zijn 133.699.

Beeindigen NZa

De Nationale Zorgautoriteit houdt op te bestaan. Omdat de gereguleerde marktwerking met onderlinge prijsconcurrentie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders wordt beëindigd, komen de markt-toezichthoudende taken te vervallen. De ACM heeft ook geen rol meer. Kostprijzen kunnen worden opgesteld door het NZF binnen budgettaire kaders van de rijksoverheid. Het opheffen van de NZa geeft een besparing van 47 miljoen op jaarbasis (Jaarrekening 2014, Exploitatierekening, totaal Baten en Lasten), de kosten van een Sociaal Plan zijn niet meegenomen: onderdeel van de transitiekosten.

Kosten NZF

Dit is een stelpost. De jaarlijkse kosten van de op te richten ZBO ‘Nationaal Zorgfonds’ en een aantal regionale uitvoeringskantoren wordt geraamd op 600 miljoen.

  • Kosten Nationaal ZorgFonds             -100 miljoen

Stelpost. De jaarlijkse kosten van de op te richten Rijksdienst ‘Nationaal ZorgFonds’ worden vooralsnog geraamd op 100 miljoen. Dit is voldoende voor een organisatie van 800 fte. Uitgangspunt is een slanke organisatie. Het takenpakket moet nader worden uitgewerkt en op basis daarvan moet een calculatie worden opgesteld.

  • Kosten regio’s             -500 miljoen

Stelpost. Eerst moeten de regio’s gedefinieerd worden. Uitgangspunt is een slanke regionale organisatie van verenigingen met een ondersteunend apparaat. Het takenpakket moet nader worden uitgewerkt en op basis daarvan moet een calculatie worden opgesteld.

Voorziening Transitiefonds

Het zorgkapitaal van de zorgverzekeraars.

 

Inkomen zorgverleners

Essentieel onderdeel van het Nationaal ZorgFonds-model is de betaling van zorgverleners (uitvoerende rechtspersonen). Het huidige betalingsmodel van de 1e lijn dat gebaseerd is op een abonnementstarief (Huisartsenmodel): een jaarlijks bedrag per inwoner/patiënt, aangevuld met een klein consulttarief werkt adequaat. De achterliggende gedachte, dat een vergoeding primair gebaseerd behoort te zijn op de beschikbaarheid (beschikbare capaciteit) van deskundige expertise die zorg kan verlenen indien nodig, aangevuld met een kleine vergoeding (‘prikkel’) voor daadwerkelijke geleverde zorg/verrichtingen, is een gezonde en werkbare gedachte. Daarbij moet er een bonus zijn voor bijzondere prestaties: innovatieve doorbraken, exceptionele kwaliteit (niet: zorgvolume!). Ik denk onder meer aan publicaties van emeritus-hoogleraar Guus Schrijvers (‘het capuccino-model’).

Het gaat met andere woorden om een uitwerking van een vorm van ‘Populatiebekostiging’.