
Er was eens een land aan de zee, waar de bewoners dijken bouwden om zich te beschermen tegen het water, want het westelijk deel van het land lag lager dan de zee. Maar soms kwam er een storm uit het westen die de golven hoog opstuwde en dan verdronken er mensen omdat de dijken op sommige plaatsen doorbraken.
Daarom werden er extra hoge dijken gebouwd. Daar was veel menskracht voor nodig, maar de mensen hadden geen keuze, want niemand wilde de verdrinkingsdood. Onder de lagelanders kregen sommigen speciale taken zoals volksbescherming, het helpen van drenkelingen en het onderhouden van dijken en dammen.
Het oostelijk deel van het land lag boven de zee en daar waren de mensen veilig. ’s Lands machtigen leefden daar en zij hadden voor zichzelf, alhoewel niet strikt noodzakelijk, zelfs extra hoge bouwwerken gemaakt. Op het hoge land zetelde ook de regering en vanuit het hooggelegen oosten werd het hele land bestuurd. Zowel de lage, als de hogelanders betaalden belasting aan de regering. De regering had de opdracht te zorgen voor de bescherming van de bevolking en de andere bestuurlijke taken uit te oefenen. Er werd veel vergaderd.
Toen kwam er een heel zware westerstorm die zelfs de extra hoge dijken in het westen deed bezwijken. Er was door de lagelanders en hun deskundigen voor gewaarschuwd, maar de hogelanders en ’s lands bestuurders hadden de herhaalde waarschuwingen voor een dreigende ramp steeds in de wind geslagen. Er verdronken duizenden lagelanders, maar ook de hogelanders werden getroffen, want sommigen waren in het lage land toen de dijken doorbraken en er waren veel onderlinge familiebanden.
De regering kreeg extra zendtijd om de bevolking te vertellen hoe ze de watersnood zou gaan bestrijden toen de stormvloed al voorbij was, maar ze werd door weinigen geloofd. Het algemene gevoelen was dat de regering niet altijd de waarheid vertelde en overigens ook slecht op de hoogte van de situatie in de lagelanden was.
Er kwam een crisisoverleg met afgevaardigden van hoge- en lagelanders. De lagelanders pleitten voor onmiddellijke versterking van de dijken, maar ze konden het niet eens worden met de hogelanders en de regering over de financiering ervan. Wel werd er een speciaal zwemvest bedacht en dit werd na de ramp onder de bevolking uitgedeeld.
Een jaar ging voorbij en opnieuw beukte een zware westerstorm op de nog deels verwoeste kustlijn. Opnieuw verdronken veel mensen, vooral mensen zonder zwemvest (want dit zwemvest werd lang niet altijd vertrouwd) en opnieuw werd een nationale vergadering bijeengeroepen. Maar ook nu konden de lage- en hogelanders het niet eens worden over een crisis- en herstelplan. Tegelijkertijd werden er in het oosten door de hogelanders met instemming van de regering wel nieuwe bouwwerken opgetrokken, alhoewel dit uit oogpunt van veiligheid overbodig was.
En de geschiedenis herhaalde zich weer. Een derde westerstorm eiste opnieuw veel slachtoffers onder de lagelanders…