Nederlands private zorgstelsel is inferieur: dure zorg van middelmatige kwaliteit, laag opgeleid de klos

update 31/1/2017 – Prof. Dr. P. Jeurissen bevestigd de juistheid van mijn analyse (3e punt)!

update 5/1/2018 – Reactie op de video ‘Hoe Goed is Onze Gezondheidszorg’ van Prof. Dr. P. Jeurissen: ‘Vindt je het leuk om een keer hierover in debat te gaan bij een college dat ik geef.’ Ik heb toegestemd, maar dit duurt nog een jaar.

update 13/12/2017 – reactie van Xander Koolman (zie hiervoor), bevestigend commentaar bij het 3e punt

update 6/11/2017 – De gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden zijn structureel zeer groot: een verschil van zeven jaar voor de levensverwachting bij geboorte en een verschil van bijna twintig jaar (!) v.w.b. de levensverwachting in goede gezondheid. Dit is de afgelopen 10 jaar gelijk gebleven (Prof. Dr. J. Mackenbach, EUR).

update 24/10/2017 – Bewijslast stapelt zich op: Nederlands zorgstelsel is niet transparant (OESO, 2015)

update 8/10/2017 – Conclusie Raad voor Volksgezondheid en Samenleving m.b.t. de driehoek van zorginkoop(markt), zorgverzekering(-smarkt) en zorgverlening(-smarkt) die “niet werkt” meegenomen bij het 5e punt, met korte toelichting.

update 15/9/2017 – Eerste reactie van Prof. Dr. P. Jeurissen (Hoogleraar Betaalbaarheid van de zorg, Celsus Academie): Eens met 1e, 2e, 3e, 4e en 6e punt. Deels oneens met 5e punt.

 

In de afgelopen week heb ik belangrijke, wetenschappelijke bevindingen op een gecomprimeerde wijze samengevat in blogs.

Samenvatting:

1e – Er zijn twee kwalitatief goede en wetenschappelijk gefundeerde Zorgstelselranglijsten: OESO Health at a Glance en het CommonWealthFund (CMWF). Het CMWF rapporteert over 7 moderne Europese landen, de OESO rapporteert over alle 14  moderne Europese landen met data die jaarlijks worden bijgewerkt en online beschikbaar zijn. bron: VWS, 2016. Zie verder: https://gijsvanloef.nl/2016/09/21/de-gezondheidszorg-in-14-moderne-europese-landen-kwaliteit-versus-kosten/

2e – De Nederlandse levensverwachting bij geboorte is 81,8 jaar, zes moderne Europese landen hebben een hogere levensverwachting (Spanje, Zwitserland, Italie, Frankrijk, Zweden, Noorwegen). De Nederlandse man heeft een levensverwachting van 80 jaar (6e plaats), de Nederlandse vrouw heeft een levensverwachting van 83,5 jaar (12e plaats). bron: OESO, 2016 (ook: RIVM). Nota Bene: dit punt gaat over een belangrijk detail, de levensverwachting bij geboorte. De reden dat ik het noem, is om een tegenwicht te geven aan de gekleurde berichtgeving van de beleidsoverheid over de levensverwachting. Zie verder: https://gijsvanloef.nl/2017/09/10/onze-levensverwachting-2-het-rivm-persisteert-in-tendentieuze-berichtgeving/

3e – Sinds de invoering van het systeem van gereguleerde marktwerking in 2006 (Zorgverzekeringswet) is de kwaliteit van de medische zorg in Nederland vanuit (modern) Europees perspectief verslechterd, terwijl de kosten disproportioneel zijn gestegen. bron: https://gijsvanloef.files.wordpress.com/2017/01/vanloef-leijten-esb4745-026-029.pdf Dr. Xander Koolman meent: “Ik vind dit een verdedigbare aanpak voor de beoordeling van de ontwikkeling van de ‘performance’ van de medisch-curatieve zorg.”


4e – Er lijkt geen verband te bestaan tussen de totale zorgkosten als %BNP en de levensverwachting (dit was al bekend).

5e – Moderne Europese landen met een Statutory Health Insurance System (verplicht privaat verzekeringsstelsel) geven meer geld uit aan de zorg dan landen met een National Health Care System (publiek zorgstelsel): Private zorgstelsels zijn duurder dan Publieke Zorgstelsels. bron: OESO, CMWF, 2017.http://www.commonwealthfund.org/~/media/files/publications/fund-report/2017/may/mossialos_intl_profiles_v5.pdf?la=en


Reactie Patrick Jeurissen: “Private zijn inderdaad duurder, maar eigenlijk zou je ook moeten corrigeren voor mate van vergrijzing… (enz.)”

Commentaar: M.b.t. de vergrijzing – Nederland heeft in vergelijking met de dertien andere moderne Europese landen een relatief jonge bevolking. Alleen van de Noren kun je zeggen dat ze minder ouderen hebben. Als we corrigeren voor de vergrijzing dan komt Nederland er (nog) slechter vanaf. Immers, een jonge bevolking heeft minder zorg nodig dan een oude bevolking. Zie de tabel:

M.b.t. het private zorgstelsel met zorgverzekeraars – De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) concludeert in haar advies (2 oktober jl.) Zorgrelatie centraal “dat zorginkoop binnen de Zvw en Wlz niet werkt zoals achter de tekentafel bedacht is. De Raad adviseert om af te stappen van het maken van beleid op basis van de onrealistische aannames en van de verwachting dat door het beleid te optimaliseren, de praktijk alsnog volgens deze logica gaat werken.” En: “Samenvattend, inkoop heeft binnen de medisch-specialistische zorg, de kraamzorg en de intramurale ouderen zorg de kosten op macroniveau niet weten te verminderen. Integendeel, de kosten zijn toegenomen. Binnen de Zvw blijkt er slechts beperkt een relatie te zijn tussen het gedrag van verzekerden en zorggebruikers enerzijds en zorginkoop anderzijds. De driehoek werkt niet.”

 

 

Toelichting: Het beleid is de beleidstheorie van de gereguleerde marktwerking met private zorgverzekeraars als ‘hoeders’ van het zorgaanbod. Dit werkt niet en het heeft geen zin om te proberen om dit alsnog te laten werken, aldus de RVS.

Mijn al eerder geformuleerde conclusie dat het Nederlandse private zorgverzekeringsstelsel ondoelmatig is krijgt dus steeds meer bevestiging vanuit de beleidswetenschap en het overheidsbestuur.

Lees ook: https://joop.bnnvara.nl/opinies/publiek-medisch-zorgstelsel-bespaart-4-miljard-jaarlijks

6e – De bevolking in Zweden (66%), Nederland (54%) en het Verenigd Koninkrijk (53%) is in meerderheid ontevreden over het eigen zorgstelsel en wil fundamentele veranderingen. De bevolking in Duitsland (60%), Noorwegen (59%), Zwitserland (58%) en Frankrijk (54%) is in meerderheid tevreden over het eigen zorgstelsel. bron: CMWF, 2017.

http://www.commonwealthfund.org/~/media/files/publications/fund-report/2017/may/mossialos_intl_profiles_v5.pdf?la=en

RVS maakt gehakt van marktwerking (d.m.v. zorgverzekeraars) in de zorg

Zojuist verschenen op skipr:https://www.skipr.nl/blogs/id3311-de-raad-heeft-de-klok-horen-luiden.html

Begin oktober verscheen het belangwekkende rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving: “ZORGRELATIE CENTRAAL, Partnerschap leidend voor zorginkoop” https://www.raadrvs.nl/uploads/docs/Zorgrelatie_centraal.pdf

Met enkele bijlagen, waaronder: “INKOOPSAFARI – Verkenning van de praktijk van zorginkoop”https://www.raadrvs.nl/uploads/docs/Inkoopsafari.pdf

Mijn commentaar hier beperkt zich tot deze bijlage, die alleszeggend is. Aangezien mijn analyse en visie bekend is, geef ik hier slechts een letterlijke weergave van enkele teksten uit INKOOPSAFARI. Toelichting: De inkoop betreft de contractering door zorgverzekeraars van zorg door zorgverleners, waarmee zij contracten sluiten, de zgn. zorginkoopmarkt (de ‘driehoek’, zie tekst onderaan).

De accentuering in de geciteerde tekst is van mij.

pag. 62 e.v.

5 Zorginkoop als haarlemmerolie voor de organisatie van de zorg?

5.1 Zorginkoop binnen de verschillende wettelijke kaders

Met de komst van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is het belang van inkoop als sturingsmechanisme toegenomen. Binnen de Zvw heeft het model van gereguleerde marktwerking (managed competition) een belangrijke plaats. Het model gaat uit van drie interacterende markten: de zorgverzekeringsmarkt, de zorginkoopmarkt en de zorgverleningsmarkt. Op de zorgverzekeringsmarkt concurreren verzekeraars om de gunst van de verzekerde. Dit doen ze mede door op de zorginkoopmarkt doelmatige zorg in te kopen bij  concurrerende zorgaanbieders. Vervolgens kiezen patiënten op de zorgverleningsmarkt voor een zorgverlener. Dit kan zowel een door de zorgverzekeraar gecontracteerde aanbieder zijn als een niet-gecontracteerde aanbieder. De hoogte van de vergoeding van nietgecontracteerde zorg is afhankelijk van de polis die de verzekerde heeft gekozen: een natura-, een restitutie- of een combinatiepolis. Een belangrijke constatering uit de verkenning is dat dit model in de praktijk anders uitwerkt. Verzekerden laten zich niet of heel beperkt door de zorgverzekeraar naar een zorgverlener sturen. Daarnaast kiezen verzekerden hun verzekeraar niet op basis van kwaliteit van zorginkoop, maar vooral op de hoogte van de premie. De vraag is wat dit betekent voor de verwachtingen. Beperkt dit de zorgverzekeraar in de mate waarin hij afspraken kan maken met zorgverleners en leidt dit ertoe dat kwaliteit in elk geval via de inkoop niet bevorderd wordt?

Pag. 64: Tabel: Zorginkoop en -verkoop binnen verschillende wettelijke kaders

Pag. 68

Samenvattend, inkoop heeft binnen de medisch-specialistische zorg, de kraamzorg en de intramurale ouderen zorg de kosten op macroniveau niet weten te verminderen. Integendeel, de kosten zijn toegenomen. Gemeenten lijken de uitgaven aan begeleiding wel binnen een korte periode teruggedrongen te hebben.

Pag. 69

Kortom, zorginkoop heeft geleid tot standaardisering en massa-inkoop met weinig ruimte voor pluriformiteit van de zorgvraag.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.4 Een interveniërende overheid en een driehoek die niet werkt

Met zorginkoop als sturingsmechanisme heeft de rijksoverheid de borging van publieke belangen bij andere partijen belegd: zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeenten. In de praktijk blijkt de overheid het echter lastig te vinden om niet te interveniëren. Zodra de uitgaven harder stijgen dan verwacht (hoofdlijnenakkoord), resultaten tegen lijken te vallen (geboortezorg), er calamiteiten zijn of maatschappelijke onrust ontstaat (bijvoorbeeld bij thuiszorgorganisatie TSN), zien we dat de rijksoverheid maatregelen neemt. Doordat decentrale partijen dit weten, zijn ze terughoudend met investeringen. De rijksoverheid en de landelijke politiek houden daarmee vast aan de maakbaarheid in de totale zorg. De organisatie van de zorg moet via interventies van de minister of de staatssecretaris beïnvloed kunnen worden, terwijl dat niet de gekozen inrichting is. Veel zorginkoop bestaat eigenlijk uit het uitvoeren van beleidsregels van de NZa, het invulling geven aan wensen van de minister of het naleven van bestuurlijke hoofdlijnenakkoorden. Ten slotte betreft een belangrijke bevinding uit de inkoopsafari dat de rol van de inkopende partij – de verzekeraar, het zorgkantoor en de gemeente – niet onomstreden is: de toegevoegde waarde van inkoop door een derde partij wordt betwist. Binnen de Zvw blijkt er slechts beperkt een relatie te zijn tussen het gedrag van verzekerden en zorggebruikers enerzijds en zorginkoop anderzijds. De driehoek werkt niet. Verzekerden kiezen hun verzekeraar niet op basis van de kwaliteit van de zorginkoop, maar vooral op basis van de hoogte van de premie. Patiënten en burgers zijn niet of nauwelijks betrokken bij zorginkoop.

Nb

De literatuurlijst bij de rapporten van de RVS is niet indrukwekkend. Belangrijke recente rappporten ontbreken, evenals relevante publicaties/blogs op mediaplatforms als skipr en zorgvisie (terwijl er wel verwijzing naar is) en er wordt ook naar publicaties van een tamelijk onbekend adviesburo verwezen.