De Cure onder het mes, naar een Patiënt Georiënteerd Zorgstelsel

Gepubliceerd op 8/11/2015 – De conclusie van het essay ‘De Cure onder het mes’ (een Patiënt Georiënteerd Zorgstelsel)  is inmiddels de meest gelezen blog op Skipr van de afgelopen 5 jaar.

Lees hier het essay: De cure onder het mes dat resulteert in het voorstel  om een Patiënt Georiënteerd Zorgstelsel in te voeren: Onze (medische) gezondheidszorg kan beter èn goedkoper, doordat een groter deel van het budget aan zorg wordt besteed, terwijl innovatie gewaarborgd is.

uit ‘De Cure onder het mes’:

STELSEL MET TOEZICHTHOUDERS

toezicht-simpel-11112016

FUNDAMENTELE ANALYSE

 

Fund Analyse II copyright 17082016

 

IST & SOLL

ist-en-soll-2016

VOORDELEN TOV. HUIDIGE STELSEL

voordelen-pgz-2016

 

 

De Cure onder het mes (reacties en toelichting)

quotes-personen-06082016

 

Het essay, dat in 2300 woorden het systeem van de cure en haar marktwerking ontrafeld, is nog nergens gepubliceerd. De redacties van zorgmedia zeggen ‘dat het allemaal bekend is wat je schrijft’, men vindt het wel ‘origineel’. Waarom wil men het niet publiceren? De analyse in het essay is tot nu toe onomstreden. Dit leid ik af uit mijn actieve speurtocht naar informatie, gesprekken met experts en bestuurders uit het zorgveld, de wetenschap, het ministerie VWS en kennisinstituten. Ons unieke stelsel van gereguleerde marktwerking levert een ingewikkelde gezondheidszorg op die behoorlijke medische zorg biedt, maar ze is in internationaal opzicht erg duur (de kosten zijn jaarlijks 5300 euro per Nederlander). Wie een internationaal beeld wil krijgen kan ik Mark Britnell’s ‘In Search of the Perfect Health System’ aanbevelen (recensie hieronder op deze blog). Ook Don Berwick inspireert met zijn lezing op het 27th Annual National Forum on Quality Improvement in Health Care, ‘The Moral Era (Turtles)’. (Helaas is de video door youtube verwijderd).  

Waarom zeggen we dat we het beste zorgstelsel van Europa hebben? Hoe toekomstbestendig is onze op gereguleerde concurrentie gebaseerde gezondheidszorg eigenlijk? Het ondubbelzinnige antwoord: het is NIET toekomstbestendig.

Lees hier het onderliggende essay De cure onder het mes, een analyse van het huidige zorgstelsel in de cure dat resulteert in het voorstel om dit stelsel om te buigen naar een zorgstelsel waarin de cliënt centraal staat, waarbij excellente kwaliteit de norm is en e-Health toepassingen zoals personal apps toepasbaar zijn. Noem het een patiënt georiënteerde benadering. Een scenario voor de toekomst, dat zou kunnen worden uitgewerkt.

De cure onder het mes

De kwaliteit van de zorg verbeterd. De verbeteringen tov. de huidige cure:zorgregisseur-12012017

 

Becijferd is een kostenbesparing van 5,6 miljard euro per jaar, nota bene dit is het scenario met specialisten in loondienst (voorbeeld organisatievorm: Bernhove). Het eigen vermogen bij de zorgverzekeraars wordt een voorziening voor de transitiekosten. Voor de kosten van de Zorgregisseur is een stelpost van 600 miljoen opgenomen.

Een patiënt georiënteerd zorgstelsel Column op Skipr.nldownload

Zo kan de zorg beter door scherpere scheiding markt en samenwerking Column op Z24.nl .

SpeakMag2014

Het moest wel mis gaan met de Fyra (5 juni in de Volkskrant)

opinie deVolkskrant
De slotconclusie van de parlementaire enquête naar het Fyra-debacle staat wel zo’n beetje vast. De belangrijkste politici en bestuurders zijn de afgelopen weken voor de commissie verschenen. Deze week komt nog het toezicht op de bouw, de certificering en de toelating van de Fyra tot het Nederlandse spoor aan bod, de start van de commerciële dienstregeling en de samenwerking met de Belgische Spoorwegen. Het zal ongetwijfeld nog smeuïge details opleveren. Maar het verhaal  is op hoofdlijnen wel duidelijk.1

De chronologie van gebeurtenissen beslaat zo’n 25 jaar. Het politiek denken over marktsuperioriteit begon met Reaganomics. In 1991 werd de EU-richtlijn aangenomen over de scheiding van de administratie van infrastructuur en exploitatie bij spoorwegen. In dit decennium werd juridische veranderingen doorgevoerd bij de Nederlandse Spoorwegen, de zogenaamde verzelfstandiging van de NS, die erop neer kwamen dat het geïntegreerde staatsbedrijf van de spoorwegen werd gesplitst in twee staatsbedrijven, het latere ProRail voor de infrastructuur en de nieuwe NS voor het treinverkeer, waarbij concurrentie om het treinverkeer mogelijk werd gemaakt. Deze verzelfstandiging geschiedde in een aantal stappen en er werd een nieuwe topman bij de nog geïntegreerde NS aangesteld om de taakorganisatie af te splitsen en de marktonderneming NS verder door te ontwikkelen. De kiem van alle ellende was daarmee gelegd.

In 1998 werd een marktconsultatie van de HSL-zuid gehouden. In 2000 besloot het 2e kabinet Kok om de HSL-zuid aan te besteden. Gezien het voorgaande een logisch en consequent besluit. Hoe het verder ging weten we.

Specialistenwerk

Je kunt jarenlang politieke discussies voeren over de verzelfstandiging van de spoorwegen, maar uiteindelijk komt het neer op het schrijven van een juridisch construct en het maken van enkele rekensommen over investeringen en afschrijvingen, kosten en opbrengsten en dit verwerken in een begroting. Specialistenwerk. Inhoudelijk wellicht niet makkelijk, maar in de praktijk een kwestie van kennismanagement en dat is, vergeleken met het doorvoeren van een culturele revolutie toch echt a peace of cake. Je past een paar wetten aan en maakt een business-case en klaar is kees.

Daarmee heb je als politiek nog niet het denken over de reizigerstrein als middel van openbaar vervoer bij het personeel voor ook maar een millimeter veranderd. Je stelt vervolgens een Alpha-man als chief executive officer aan en die mag het in de praktijk gaan doen. Maar ook daarmee heb je nog niets bereikt.

Botsing van overtuigingen

Elke fundamentele wijziging in de opvatting over een publieke taak is alleen mogelijk als daar een breed maatschappelijk draagvlak voor bestaat. Dit draagvlak komt alleen tot stand als dit geschraagd wordt door een overtuigend verhaal gebaseerd op gedeelde publieke waarden. Dit verhaal ontbrak in 1990 en dit verhaal ontbreekt nog steeds.

De politiek dacht dit varkentje wel even te wassen, met het Haagsche ambtelijke apparaat als haar altijd trouwe dienaar. En dus ging een ambtelijke delegatie in 1999 uit eigen initiatief op bezoek bij de samenwerkende directies van de Franse en de Belgische spoorwegen om het voorstel te doen of zij de HSL-zuid wilden laten rijden over het Hollandsche spoor. Het is maar vanuit welk perspectief je ernaar kijkt: als markt-fetisjist denk je: goeie zaak! Als treinconducteur, of als mecanicien denk je bij jezelf: zijn ze nu helemaal krankjorum geworden!?

De interne spanningen binnen het staatsbedrijf NS liepen in de loop der jaren op tot het kookpunt. Logisch: commercieel denken implanteer je niet zomaar in de hoofden van andersdenkende mensen. Dit is een botsing van overtuigingen. Niet religieus, maar het scheelt weinig. Het is ongelofelijk moeilijk om een dergelijke turn-around in de publieke sector te realiseren, zodanig dat achteraf zowel de cijfertjes positief zijn als de mensen tevreden.

Moeder van alle kwaad

Wie dit inzicht het scherpst verwoord heeft kan geen politicus zijn, het was Jan Timmer (President-commissaris van de NS tijdens de roerige verzelfstandigingsjaren en de concessieverlening) die het als volgt zei: “De privatisering van de NS is de moeder van alle kwaad.”

Het Fyra-debacle toont de onthechtheid van landelijke politici aan, die nog steeds tegen beter weten in geloven in de heilzame werking van concurrentie om het spoor. En het toont hun desinteresse voor de praktijk van de publieke zaak, die hun verantwoordelijkheid als benoemde bestuurder is.

http://www.volkskrant.nl/opinie/fyra-debacle-gevolg-van-gebrek-aan-draagvlak-voor-privatisering-van-ns~a4055048/

Column staat ook op:

Z24.nl Fyra toont failliet marktwerking aan

Joop.nl Waarom het wel mis moest gaan met de Fyra

Heimwee naar de PTT? (reactie op De kwestie in de Volkskrant)

Geachte heer de Waard,
De bezoldiging van bestuurders in voormalige (?) publieke sectoren zorgt al jaren voor commotie en media-aandacht. Het ingewikkelde vraagstuk van overheid en markt wordt platgeslagen tot de bonus van de CEO en daar spuit iedereen zijn mening over.
Begrijpelijk. Maar zo simplificerend.
Technologische ontwikkelingen (ICT en Communicatie) stuwen innovatie en het ontstaan van nieuwe business modellen en nieuwe concurrentie. Binnen de beschermde omgeving van de overheid, de wereld van gestolde machtsverhoudingen, zouden de oude PTT en de Rijkspostspaarbank zich waarschijnlijk niet snel genoeg hebben kunnen aanpassen aan de nieuwe (technisch gedreven) werkelijkheid. De keerzijde is dat met de privatiseringen de oude gedachte dat sommige diensten van algemeen nut zijn, is verdwenen. De meervoudige burger (belastingbetaler, kiezer, gebruiker van diensten) veranderde tot eenvoudige consument.
De kernvraag zou moeten zijn: vinden Nederlanders dat sommige diensten van algemeen nut zijn? Ik denk aan openbaar vervoer (wordt buiten de Randstad afgebouwd), geld- en betalingsverkeer (pinautomaten buiten de Randstad: idem; generatie 70+: onhandig met computer), postbezorging.
Dit zijn politieke vragen.
Maar – vrees ik – te moeilijk voor deze generatie politici.
Ik kan mij voorstellen dat we opnieuw enkele publieke diensten voor dit soort nutsvoorzieningen inrichten. Dan moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Cruciaal is: deze diensten moeten een zeker innovatievermogen hebben – daar moeten arbeidsvoorwaarden op zijn toegesneden -, maar ze behoeven geen state-of-the-art dienstverlening te bieden. Voorop zouden moeten staan: toegankelijkheid, betrouwbaarheid, veiligheid, duidelijke informatie voor de burger. Deze diensten moeten bedrijfsmatig bestuurd worden. De politiek stelt een beperkt aantal meetbare eisen binnen een maatschappelijk meerjarenperspectief. Ik heb er een boek over geschreven.

Reactie Peter de Waard:
Beste Gijs
Dank voor je reactie. Ik vind dat telecom en pakjes bezorgen ook aan de marktwerking moeten worden overgelaten. Ik heb twijfels over de post en vooral banken.
groet
Peter de Waard

Staatstoezicht op de Mijnen?

Het falen van de oudste toezichthouder van Nederland, Staatstoezicht op de Mijnen, legt de vinger op een structureel probleem: het overheidstoezicht op het naleven van de regels in marktsectoren schiet tekort. We hebben de afgelopen jaren veel voorbeelden van falend overheidstoezicht gezien: in de financiele sectoren, in de woningcorporatiesector, in de sector van het hoger onderwijs, bij de petrochemie (Chemiepack), bij de NZA (interne problemen), in de vleeshandel (paardenvlees).

Maar het volledig verzaken van de toezichtrol door Staatstoezicht op de Mijnen slaat alles. De Mijnwet van 1810 is de oudste Nederlandse wet. Het Staatstoezicht op de Mijnen werd in hetzelfde jaar opgericht. Staatstoezicht op de Mijnen houdt onafhankelijk toezicht op de mijnbouw en het transport van gas, zodanig dat het op een maatschappelijk verantwoorde wijze wordt uitgevoerd.

Enkele feiten: In 1972 blijkt uit onderzoek van de NAM dat Groningen tot maximaal 1 meter verzakt in 2050 (de Volkskrant, 18 feb.). In december 1986 is er een aardbeving met de kracht van 3.0 (schaal van Richter) in Assen. Sindsdien zijn er 1000 aardbevingen in het noorden geregistreerd.

In 2002 werd de stokoude wetgeving vernieuwd en gebundeld in de nieuwe Mijnbouwwet en het Mijnbouwbesluit met uitvoeringsbepalingen. De nieuwe mijnbouwwet verplicht de concessiehouder een winningsplan op te stellen met een kaart van de te verwachten bodemdaling en deze bodembeweging ook te meten, op een zorgvuldige en betrouwbare wijze en hierover te rapporteren. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft als toezichthouder de taak ervoor te zorgen dat dit ook gebeurd.

Zes jaar later, in 2008, stelt de Technische commissie bodembeweging (adviesorgaan van de minister van EZ, art. 35 Mijnbouwwet) dat er ‘Betere meetnetten voor bodemdaling nodig zijn’.

Het Staatstoezicht op de Mijnen stelt in het Jaarverslag 2009 vast dat (citaat) ‘de veiligheid van de delfstofwinning in Nederland op een hoog niveau ligt. De hoge veiligheidsstandaard is te danken aan een goede risicobeheersing. De oliemaatschappijen hebben voor al hun activiteiten de risico’s in kaart gebracht en maatregelen genomen om die risico’s in te dammen. Daarbij werken ze volgens het principe van continue verbetering. Voortdurend kijken ze of een bepaald proces nog veiliger kan worden ingericht. Staatstoezicht op de Mijnen inspecteert of de oliemaatschappijen hun zorgsystemen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu goed op orde hebben. Die inspectie vindt zowel op afstand als op locatie plaats.’

In het Jaarverslag 2011 spreekt het Staatstoezicht op de Mijnen van (citaat) ‘de hoge veiligheidsstandaard in de delfstoffenindustrie. Er zijn geen dodelijke ongevallen.’  De Inspecteur-Generaal der Mijnen zegt daarbij dat hij het als toezichthouder op de gaswinning (citaat) ‘de moeite waard vind om de achtergrond van de concentratie van aardbevingen serieus te laten onderzoeken’.

In 2013 stelt de Inspecteur-Generaal naar aanleiding van de zware Huizinge beving van 2012 dat het onderzoek naar de toedracht (citaat) ‘uiteraard in eerste instantie de verantwoordelijkheid van oliemaatschappijen zelf is. Daar hebben wij ook constant bij hen op aangedrongen. Maar toen dat uitbleef hebben wij het zelf opgepakt.’

Dus tien jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe Mijnbouwwet (en meer dan 40 jaar na het NAM-rapport) begon het Staatstoezicht op de Mijnen ten langen leste met de uitvoering van haar primaire taak: toezicht en handhaving van de regels met betrekking tot de gaswinning.

Kiezen tussen overheid en markt - Gijs van Loef

Tot zover deze column.

Twee jaar geleden heb ik een boek geschreven over marktwerking in het publieke domein, waarvan dit een treffend voorbeeld is. In dit boek, ‘Kiezen tussen overheid en markt’, maak ik onderscheid tussen vier principes van overheidshandelen, vier soorten publieke waarden, die door de overheid gewaarborgd moeten worden. Alle technische infrastructuren die het algemeen maatschappelijk belang dienen, zoals energiesystemen waaronder de gaswinning in de Nederlandse bodem, moeten voldoen aan de eisen van collectieve veiligheid en zekerheid. Dat wil zeggen dat deze systemen operationeel veilig moeten zijn, de volksgezondheid mag niet bedreigd worden en operationeel gegarandeerd, de systemen mogen niet haperen of uitvallen. Ik noem dit het principe van ‘collectieve veiligheid en zekerheid’ van technische infrastructuren met een algemene maatschappelijke functie (zoals de drinkwater- en energievoorziening, het openbaar vervoer, essentiele communicatienetwerken).

Bij de gaswinning in Groningse bodem heeft de rijksoverheid dit principe consequent verloochend: het ging alleen om de zekerheid van de gaswinning, veiligheid speelde geen enkele rol, met uitzondering van de veiligheid van de mensen die direct bij de uitvoering van de gaswinning zelf betrokken zijn.

Column staat ook op:
http://www.z24.nl/columnisten/gijs-van-loef-zwak-toezicht-gaswinning-groningen-exemplarisch-voor-falen-overheid-540161

column op Joop.nl

Een jaar verder… NS en ProRail moeten fuseren!

Chronologie van ontluikend inzicht…

juni 2013 -Persbericht BOEK Kiezen tussen overheid en markt: Marktwerking bij spoorwegen moet terug gedraaid worden. Je kunt het rijden van treinen niet loskoppelen van de infrastructuur, ze zijn te zeer afhankelijk van elkaar. Het spoor is een GESLOTEN TAAKSYSTEEM.

Kiezen tussen overheid en markt - Gijs van Loef

juli 2013 – TU Delft: Het Nederlandse spoor is veel minder efficient geworden. De gezamenlijke productiviteit van de spoorsector is in de eerste negen jaar na de verzelfstandiging in 1995 met gemiddeld 0,6% per jaar gedaald.

januari 2014 – Het Europees Parlement wil af van de gedwongen splitsing tussen spoorbeheer en spoorvervoer.

januari 2014 – geheim rapport topadviseur: De overheid moet de strikte scheiding tussen de NS en ProRail ongedaan maken.

februari 2015 – Knooppunt Utrecht CS gehele dag onbereikbaar, door een sein- en wisselstoring.

2 maart 2015 – Knooppunt Utrecht CS ligt plat, door een beschadigde bovenleiding (ProRail), veroorzaakt door een trein (NS).

Maar een fusie is politiek taboe. Omdat een geintegreerd staatsbedrijf te machtig wordt. Daar is overigens wel een oplossing voor te bedenken.

 

 

Sanquin: Publiek en Privaat?

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

De zaterdagse Volkskrant staat er uitgebreid bij stil: De stichting Sanquin bloedvoorziening, die het wettelijk monopolie op de bloedvoorziening heeft, wil commercieel in het buitenland gaan opereren. Sanquin is van plan in de Verenigde Staten bloedplasma te gaan verkopen, als de FDA (Food and Drug Administration) het toestaat. Maar moeten we dit wel goed vinden?

In het boek Kiezen tussen overheid en markt maak ik onderscheid tussen vier principes van overheidshandelen, vier publieke waarden, die door de overheid gewaarborgd moeten worden. ‘Individuele rechtvaardigheid’ en ‘collectieve veiligheid en zekerheid’ zijn twee (van de vier) publieke waarden, die in de Nederlandse bloedvoorziening samen komen. Er is een georganiseerd taaksysteem voor de bloedvoorziening waarmee de samenleving beschermd wordt tegen gevaren: collectieve veiligheid en zekerheid van een goede en continue bloedvoorziening. Dit georganiseerde taaksysteem maakt het mogelijk dat elk individu goed bloed toegediend kan krijgen indien dit noodzakelijk is: individuele rechtvaardigheid.

Sanquin heeft het wettelijk monopolie op de publieke bloedvoorziening. De publieke bloedvoorziening wordt geschraagd door donoren uit vrije wil. Hieruit volgt dat publieke bloedvoorziening geen commerciële taak is. Sanquin noemt zichzelf op haar website dan ook terecht een not-for-profit organisatie.

Een goede en betrouwbare bloedvoorziening vereist, naast kapitaal, specifieke kennis en deskundigheid. Sanquin beschikt over deze kennis en deze kennis en deskundigheid staat in dienst van de publieke bloedvoorziening. Sanquin heeft een nieuwe produktiefaciliteit in gebruik genomen met een capaciteit die veel groter is dan wat voor de Nederlandse bloedvoorziening nodig is. Daar valt natuurlijk geld mee te verdienen.

Mag Sanquin nu als commerciële onderneming gaan opereren in het buitenland? Nee, want de continuiteit van de nederlandse bloedvoorziening is haar wettelijke taak, haar enige missie, de ultieme opdracht. Dit mag nimmer door een ongewis commercieel avontuur in de waagschaal worden gelegd. Kennelijk is er al fors geïnvesteerd in schaalvergroting om meer omzet te genereren. Nu blijken er mogelijk onvoorziene risico’s te kleven aan het Amerikaanse avontuur. Daar mag de publieke bloedvoorziening natuurlijk nooit de dupe van worden. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.

Enkele citaten uit de Volkskrant van afgelopen zaterdag:

De deal die Sanquin en Baxter sloten moest de plasmaproductie van Sanquin tussen 2013 en 2016 opschroeven van 300 duizend naar twee miljoen liter per jaar. De mega-investering van 30 miljoen euro zou ruimschoots terugverdiend worden.
Maar het liep anders…
Door de miljoenen verslindende operatie om de FDA tevreden te stellen, stroomt het geld in rap tempo uit de doorgaans goedgevulde kas.” (…) “Intern bij Sanquin viel zelfs te beluisteren dat de publieke bloedvoorziening failliet zou kunnen gaan als gevolg van de gefnuikte Amerikaanse ambities”.
Geruststellend lijkt het volgende citaat.
Sanquin gaat sowieso niet failliet”, zegt hoogleraar Rob Slappendel. “Ze maken het bloed gewoon duurder”.
Tja… Het bloed kruipt kennelijk waar het niet gaan kan.

Er zit niets anders op dan de commerciële activiteiten volledig los te laten. Sanquin moet juridisch opgesplitst worden en de overcapaciteit moet in de verkoop. Voor een kennisdrain hoeven we niet bang te zijn. Een systematische en volledige kennisborging bij de nederlandse organisatie van de publieke bloedvoorziening (incl. opleidingen bij medische universiteiten) ten behoeve van de publieke bloedvoorziening moet contractueel geregeld worden. En vanzelfsprekend moet er een fatsoenlijke, marktconforme prijs worden betaald voor de delen van Sanquin die worden verkocht.

Reactie van Sanquin: Het in Amerika te verkopen hoogwaardig bloedplasma is als ‘laagwaardig bloedplasma’ uit Amerika afkomstig en niet afkomstig van Nederlandse donoren.

Op Z24.nl verscheen Publiek bloed Sanquin moet publiek blijven en een POLL met een opvallende uitslag:

Mag een publieke bloedinstelling ook commercieel bezig zijn?

Nee, publieke bloedvoorziening mag nooit risico lopen door commerciële bloedhandel    91%    956  stemmen

Ja, als je de twee maar goed gescheiden houdt                                                                           9%       97 stemmen

 

Deze column is ook te lezen op Joop.nl . Bloedgeld winst maken met vrijwillige donoren